woensdag 24 december 2014


De geboorte van het Licht

De dieren zitten dicht bij elkaar onder de hoge loofbomen  rond de open kring in het bos. In het midden brand een laaiend vuur dat door Draak, uit het sprookjes bos, met één ademzucht was aangestoken.  Maestro Uil had hem uitgenodigd voor dit middernachtelijk samen zijn, maar Draak had minzaam gesist dat hij weinig op heeft met de geboorte van het licht.
“Ik ben geboren in duisternis en tot duisternis zal ik wederkeren.” Had hij gelispeld. Waarop hij zich weer terug spoedde naar zijn twee broeders in de moerassen van duisternis, westwaarts van Het Sprookjesbos.

 Als Meastro Uil net de dieren begint welkom te heten flitst Eekhoorn RoetsjRoetsj   achter hem langs  uit de boom.  “Sorry, sorry, sorry, ik heb het druk, ik heb het druk…heen en weer heen en weer. Ik moet nog beukenoottaart bakken en ik moet ook nog…”
“Neem je plaats!” zegt Maestro Uil , gebiedend terwijl hij met een klavier op de enige lege boomstronk op de hoek wijst.
“Ja maar! Hoe lang gaat dit duren? Want ik moet nog…”
“Jij moet helemaal niets…behalve stil zijn en luisteren!”
Verongelijkt kijkt RoetsRoetsj van links naar rechts maar geen enkel dier reageert waarop RoetsjRoetsj zijn blik op de vlammen richt, hoewel het gewiebel van een poot nog zijn onrust verraad.
“Dank RoetsjRoetsj, je hebt met je entree een juiste illustratie gegeven van het thema dat  ik vandaag centraal wil stellen…!”
Het is voelbaar dat in een keer de aandacht van de toehoorders nog geconcentreerder wordt. RoetsjRoetsj houd nu zijn poot stil.

 “Wat is eeuwigheid in relatie tot tijd?” Meastro Uil kijkt een moment  de kring rond maar hij verwacht niet dat er een reactie komt op zijn vraag.  Hoewel Joris, de Zwerfkat, toch nog  ‘tjonge!”  verzucht waarna hij zijn kop vermoeid op zijn voorpoten laat rusten.
“Wat is tijd?” vraagt Maestro Uil nu weer.
“Tijd is geld!” roept Giegelaap vanuit hoog uit de boom.
“Precies!” zegt RoetsjRoetsj tegen de vlammen.
“Ledigheid is des duivels oorkussen!” zegt mier.
“Wat zeg je?” vraagt Meastro Uil.
“Mier hier zegt dat “Ledigheid des duivels oorkussen is!” klinkt het  antwoord nerveus van Ietsie Pietsie WriemelMuis, die Mier nog net had kunnen verstaan.

 “Tijd is een pertinente leugen, en RoetjsRoetsj spreekt een ultieme waarheid als hij zegt dat hij geen tijd heeft, want niemand heeft tijd…tijd is een constructie van ons denken.”
Het is zichtbaar dat Meastro Uil nu pas in zijn element komt. Met wijde gebaren spreidt hij zijn vleugels  waardoor hij zijn woorden lijkt te willen bekrachtigen.
“Tjonge jonge…”klinkt weer de zuchtende reactie van  Joris Zwerfkat. “Ik heb alle tijd van de wereld!”
“Dat is een misvatting…als je het gevoel hebt alle tijd te hebben verdwijnt de tijd en beleef je de eeuwigheid!”
“Het zal wel!” verzucht  Joris Zwerfkat verveeld. “Ik heb het gewoon naar mijn zin omdat ik me nooit ergens druk om maak!”
“Precies Joris, beter kan ik het niet zeggen. Als je de illusie van tijd achter je laat…dan ben je alleen nog maar aanwezig in het hier en nu en dat maakt dat je geen bezorgdheid kent!”
“Ik begrijp er echt geen jota van, sorry Maestro Uil, maar hoe lang gaat dit college nog duren?” vraagt RoetsjRoetsj
“Tijd is geld, tijd is geld!” klinkt het pesterig vanuit de boom.

“Ik zal het opnieuw uitleggen:  Bezorgdheid schep je op basis van je ervaringen vanuit het verleden waarmee je alvast de toekomst inkleurt waardoor je de ervaring van het heden mist.”
“Als jij nog langer praat dan maak ik me bezorgt dat ik mijn beukenotenttaart niet op tijd af heb…” 
Met een vleugel pen in de lucht geheven vraagt Sophia Ooievaar: “Pardon, dat ik u interrumpeer Zeer Eerwaarde Maestro Uil, maar mag ik even: ik snap het…althans ik meen te geloven dat ik het snap…!”
“Met mijn permissie,  Mejuffrouw Sophia!” zegt Meastro Uil, terwijl hij een galante buiging voor haar maakt.
“Nu kijk, als de tijd werkelijk een illusie is lijdt RoetsjRoetsj aan de illusie dat hij zijn beukennoottaart niet op tijd af heeft. Als de tijd niet bestaat dan hoeft hij zich ook niet bezorgd te maken omdat het moment van de voltooiing van de beukennoottaart altijd op tijd is omdat de eeuwigheid ons terugwerpt op het NU waarin de eeuwigheid is vervat.  Hieruit volgt Meastro Uil, dat RoetsjRoetsj ongelukkig is…gestrest is, als ik het populair mag zeggen, doordat hij lijdt aan een illusie die hij zelf heeft geschapen.”
“Gooi maar in mijn pet!” verzucht Joris de Zwerfkat.
“Juist, Juffrouw Sophia…!”

 “Wat  heeft dit met de geboorte te maken…de geboorte van het Licht? Je zou het toch daarover hebben. Dit zweverige  gelul, dat is egostuf voor intellecto’s. Ik ben gewoon een eenvoudige kat en houd van recht voor zijn raap.”
“Sttt…katertje lief.” fluistert  IetsiePietsie Wriemelmuis met een fluweelzachte stem in de oor van Joris terwijl ze even aan het puntje van zijn oor sabbelt.
“Ik weet alles van geboorte…geboorte is een verlossing uit een nauw en duister kanaal. ”
“Juist Juffrouw Sophia Ooievaar, de geboorte is een verlossing van het lijden. En de diersoort, waaronder ook de mens, die verlost is van het lijden is verlicht. Dit verloste dier wordt geboren voor het Nu. En daarom lieve dieren zijn we dit moment bij elkaar om de geboorte van het NU te vieren! Het moment van verlossing van al onze bezorgdheden…”

 Net als Maestro Uil het teken geeft aan de bediening, het regiment hennetjes,  om de glaasjes te vullen met champagne wordt het gehoor opgeschrikt door Myra de Papegaai die met een schorre stem krast: “Kijk daar, in de lucht…Kijk dan toch!”
Alle dieren kijken omhoog en zien wat Myra als eerste heeft gezien. “Oh hoh!” roept  Ietsie Pietsie Wriemelmuis.
“Tjonge, jonge dat is me wat!” zegt Joris, die nu zijn kop verheft.
“Wauw!” kreet Giegelaap vanuit hoog in de boom. RoetsjRoetsj is alleen maar stil maar voelt hoe de tranen in zijn ogen wellen en een enorme rust van uit den hoge in zijn wezen daalt.
Hoog in de lucht brandt een uitdagende grote ster . De ster beschrijft een boog en blijft dan ergens in het oosten staan waarna de lucht rond de ster  met een enorme rood gouden gloed wordt verlicht.
“Het lijkt wel ochtend…een nieuwe dag…” fluistert Sophia.
Maar dan ineens zien ze allemaal tegelijk dat op de plaats waar de ster stil houdt het gouden licht in de lucht de weerschijn is van een nog veel krachtiger oogverblindende licht dat uit een kribbe komt die ze nu tussen de bomen in de verte kunnen zien. 
“Wat is dit nu?” vraagt RoetsjRoetjs, verbaasd.

“Adelaar!” zegt Maestro Uil,  bevelend terwijl hij met zijn vingers knipt. Op dat moment komt Adelaar aangevlogen. “Ga kijken…ga kijken…!”
“Maestro Uil …ik heb het al gezien! Ik heb het kunnen zien omdat  ik als enig dier het vermogen heb om tegen de zon in te kijken zonder blind te worden. Ik heb in het licht dat vanuit de  kribbe komt geschouwd.”
“En, wat heb je gezien!” vraagt Ietsie Pietsie  Wriemelmuis opgewonden
“Vertel!” sist de slang onder de hoop herfstbladeren.
“Oh ik kan niet wachten?”  krijst Myhra de papegaai.
“Ik heb het altijd al geweten!” roept Giegelaap spottend.
“Dit is de verlossing waar we al meer als tweeduizend jaar op wachten !” Kreet Juffrouw Sophia met overslaande stem.
De dieren roepen door elkaar.
Terwijl Adelaar  nu nog maar een paar meter boven het gehoor cirkelt zegt hij: 
”In de kribbe is alleen maar licht, en in het hart van dat licht blikte ik in de eeuwigheid…! Ik zag hoe deze eeuwigheid  zich uitstrekte, zonder begin en zonder einde: de alfa en de omega.  Ik heb ook gezien hoe Het eeuwige Nu steeds opnieuw wordt geboren.”

Dan vallen de dieren stil: geen vin, geen poot en geen vleugel wordt meer geroerd, er wordt niet geproost…het moment wordt gefixeerd in heilige aandacht op de geboorte van het nu in ieders bewustzijn.

 Wat hen echter ontgaat is dat er tezelfdertijd, westwaarts van het sprookjesbos, de drie draken zich verheffen uit het duistere moeras,  waarna ze zichzelf  kronen om voorts de tocht naar het licht te aanvaarden.