Onverstoorbaarheid
In het oog van de orkaan
Het woord onverstoorbaarheid reist al maanden
met mij mee. Op onbewaakte momenten is ze in mijn gedachten, zelfs in de nacht
plopt ze op als een herhalend thema in een koortsdroom. Alleen al het woord roept onmiddellijk het gevoel op van een serene ruimte waar rust
en vrede heerst.
In al het tumult van het dagelijks leven is de
onverstoorbare stemming een begeerd goed. Met fascinatie kijk ik naar mensen
die deze onverstoorbaarheid zo vanzelfsprekend lijken te handteren. De wereld
kan iets verwachten, eisen of menen doch ze lijken niet uit balans te raken. Ze
zijn als die stevig gewortelde eik die hun takken weliswaar dansend mee laten
bewegen met de impulsen van de uiterlijke wereld, maar toch zelf de regie
behouden, waarbij ze zich niet van hun stuk laten brengen. Een regie die geworteld is in het Zelf. Vanuit
een mystieke benadering wordt dit Zelf gezien als een Goddelijke vonk die de
mens is ingeschapen. Het is dit ingeschapen Goddelijke Zelf dat maakt dat de
mens de relatieve werkelijkheid kan ontstijgen teneinde Het Absolute
te ervaren. De regie van dit Goddelijke Zelf ervaar ik spaarzaam
en dan slechts in de beslotenheid van mijn eigen ruimte.
In confrontatie
met de buitenwereld raak ik echter , al bij een zuchtje tegenwind, ontworteld
en het contact met het Zelf, het centrum van mijn wezen, gemakkelijk kwijt. Als de telefoon gaat voel ik me enigszins
nerveus uit angst dat de wereld inbreekt en mijn gemoedsrust verstoort. Kwetsbaar
ben ik ook ten overstaan van meningen. Zowel van positieve als negatieve. Bij
waardering voel ik me ongemakkelijk en vlucht overhaast de coulissen in, en
kritiek geeft voeding aan zelfverguizing.
Vaak draal ik als ik de deur uit
moet. Het kluizenaarschap heb ik altijd een aantrekkelijke status gevonden.
Ik schaam mij over deze kwetsbaarheid, ik vindt
het een zwaktebod die veel onrust oplevert en me het gevoel geeft dat de wereld
mij makkelijk kan maken en breken. Nu ik
bijna zestig ben vind ik dat ik de tools tot die onverstoorbaarheid toch zo
langzamerhand moet kunnen handteren. Te meer omdat mij ik al jaren bewust ben
van de gedachtenpatronen die deze
overgevoeligheid voeden.
Twee weekenden geleden werd ik gevraagd te
assisteren bij het Happiness Programma
van Art of Living. In dit programma
wordt de Sudarshan Kriya geleerd dat is “een krachtige techniek die
natuurlijke ademritmes gebruikt om de stroom van de gedachten te
doorbreken.” Hoewel ik vertrouwd ben met
deze techniek en ze me al veel heeft
opgeleverd met betrekking tot mijn angst voor de buitenwereld, leek het wel of
ze dit weekend nog meer werd verdiept. Het resultaat was een dagen lang
aanhoudend gevoel van gelukzaligheid en jawel de begeerde onverstoorbaarheid
leek mijn deel. Het leven buiten de veilige beslotenheid van mijn huis ervoer
ik als licht en vrolijk. De angst om de deur uit te gaan was weg. Het regende complimenten en ik beantwoordde
deze met een uitdagend: “Dank je wel!”
Halverwege de week had ik een kort overleg
met een directe collega. Onverwachts haalde hij een mitrailleur onder
zijn stoel vandaan en beschoot me met een lading onredelijke kritiek, aangevuld
met nog wat losse flodders van oude koeien die de feitelijkheid van wat ooit
was gebeurd, tartte. Ik ging niet aan
flarden maar bleef rechtop zitten, waakzaam! Ik meende de
onzekerheid in zijn ogen te zien. Is dit nu onverstoorbaarheid? vroeg ik me af. Op
dat moment wel maar eenmaal in de auto,
op weg naar huis, begon de emotionele gijzeling. Ik was razend en bleek zeer
creatief in het bedenken van allerlei wraakacties. Ook ging ik druk
psychologiseren om te willen snappen wat hem bezielde. Thuisgekomen adviseerde mijn lief: “Joh het
is zijn ding laat het bij hem je hoeft er niets mee!” Zuchtend kon ik hem geen
ongelijk geven maar mijn gedachtentrein ging gewoon door, dwars door mijn
nachtrust heen.
De volgende dag luisterde ik, in mijn auto,
naar een talk van Shri Shri Ravi Shankar (grondlegger van Art of Living). Hij stelde
dat we niet de eis aan ons zelf moeten stellen de hele wereld lief te hebben,
dat is onbegonnen werk. Liefde is een spontane actie en kun je niet op basis
van een besluit afdwingen. Dat was een
opluchting, ik kon de opdracht van de apostel Lucas naast mij neer leggen die
zegt in het gelijknamige evangelie: “(…) heb
uw vijanden lief, wees goed voor wie u haten; zegen wie u vervloeken, bid voor
wie u uitschelden..” (Lucas 6) Op zijn minst
kon ik mijn collega nog wel zegenen omdat hij mij een lesje in
onverstoorbaarheid kwam aanbieden maar hem lief hebben was me nog een brug te
ver. Laat staan om, zoals Lucas vervolgd, de belager ook nog mijn andere wang
toe te keren. Shri Shri bood een handzamer alternatief, hij adviseert dat mensen waar je moeite mee hebt om ze als “wit” te zien. Dat hielp. Op zo’n manier neutraliseer je een ervaring en wordt ze betekenisloos. Welbeschouwd is een menselijke emotie relatief en niet absoluut. Mijn collega zal op dat moment vanuit een constellatie van gevoelens zijn mitrailleur hebben geladen. Op het moment dat ik in de nacht daarop lig te tobben over zijn onverhoedse aanval vertoefd zijn bewustzijn al weer elders. In het genoemde Happiness Programma wordt in deze een gevleugelde uitspraak gebezigd: Wees geen voetbal van andermans meningen! De tragiek is dat we ons nog steeds de getrapte bal voelen terwijl het voetbalspel al lang is uitgespeeld.
Mijn proces ging door. De volgende nacht werd ik wakker en er was een vraag die als in neonlicht oplichtte: Wat is het dat is gekwetst? Ik heb mijn spirituele lesjes degelijk geleerd dus ik kon onmiddellijk antwoorden: Het ego! Toch wil ik dat ego graag wat nuanceren. Hoewel het ego gezien wordt als een bron van lijden, is het niet het ego dat ellende geeft maar de identificatie daarmee. Het ego hebben we in het ondermaanse immers nodig om ons leven te managen. Zonder ego zouden we psychisch desintegreren en niet meer tot een gerichte actie kunnen komen.
Het ego noemen we datgene waar we ‘ik’ tegen zeggen een conglomeraat van ideeën, een denkconstructie, die we over onszelf, sinds de kindertijd opbouwen. De identificatie met het ego echter wordt bepaald naar de mate dat we deze als absoluut beschouwen. Je zou het ook een zelfbeeld kunnen noemen, dat zelfbeeld is behoorlijk relatief, we zijn veel meer dan het plaatje dat we op onszelf hebben geplakt. Het ego is slechts het centrum van ons bewustzijn maar het eerder aangehaalde Goddelijke Zelf is het centrum van de gehele psyché en groter als de ego-identiteit. Ik begin te beseffen dat naar de mate de identificatie met het ego transparanter wordt we meer onverstoorbaar onze weg door de wereld kunnen banen.
Deze ego identificatie ging ooit spontaan aan flarden toen de emotionele nood op haar toppunt was. Acht jaar geleden verloor ik alles: mijn huis, mijn geliefde, mijn werk. . Op een nacht stuiterde de paniek dramatisch tegen het plafond van een logeeradres (een bouwvallige garage zonder slot aan de rand van een verlaten voetbalveld). De angst was zo overweldigend dat het leek alsof alles waar ik dacht “ik” tegen te kunnen zeggen dreigde te verdwijnen…en toen gebeurde het. In de draaikolk van wanhoop, paniek en doemgedachten werd ik gelanceerd in een serene onverstoorbare rust. In deze onverstoorbaarheid ontvouwde zich het overweldigende besef dat in deze rust God woont!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten