woensdag 25 september 2013


Ik weet dat je mooi bent…
De ont-dekking van  eeuwige schoonheid

“Toen er eens een hongersnood in het land kwam, begaf Abram zich naar Egypte om daar een tijdlang te blijven, want de hongersnood drukte zwaar op het land.  Voor hij Egypte binnentrok zei hij tot zijn vrouw Sarai: ‘Luister eens; ik weet dat je mooi bent. Als Egyptenaren je zien en denken dat je mijn vrouw bent, zullen ze mij vermoorden en jou in leven laten. Zeg liever dat je mijn zuster bent; dan zal ik er goed afkomen en om jou in leven blijven.’
Zodra Abram in Egypte kwam, zagen de Egyptenaren hoe uitzonderlijk mooi zijn vrouw was.  De hovelingen van Farao die haar gezien hadden gaven tegen Farao hoog van haar op. Toen liet Farao haar in zijn huis brengen. Omwille van haar behandelde hij ook Abram goed en schonk hem schapen, runderen en ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen. Maar Jahweh bracht Farao en zijn hovelingen zware slagen toe om wat er gebeurd was met Sarai, de vrouw van Abram.”

                                                                                           Genesis: 12: 10-17

 
De Sarai die hier optreedt moet al minstens de zeventig zijn gepasseerd. Dit weten we omdat De Bijbel verteld dat ze vijf jaar met haar echtgenoot scheelt en Abram is vijfenzeventig jaar als hij door God geroepen wordt om weg te trekken uit Haran.  Ze zijn al weer even onderweg als ze in Egypte aan komen. 
Sarai is niet alleen mooi maar ze schijnt zozeer  een opvallende schoonheid te zijn dat de Egyptenaren er over praten en dit de begeerte van de Farao wekt. De schoonheid van Sarai wordt  bovendien ook nog eens beloond, Abram vaart er aanvankelijk wel bij. God blijkt het echter niet eens te zijn met deze deal.

Dit Genesis verhaal tart in velerlei opzichten het beeld dat we van de ouderdom hebben. Vooral in het westen gaan, met name vrouwen, gebukt onder het idee dat met het klimmen der jaren de schoonheid taant. Dit lijden is een vanzelfsprekende aanname,  bijna ieder dames tijdschrift besteed impliciet of expliciet aandacht aan deze zogenaamde teloorgang van de schoonheid. Tegenwoordig kennen we zelfs een categorie schoonheidsproducten met de naam anti-aging.
 We vatten de opmerking: Je ziet er nog best goed uit voor je leeftijd, vanzelfsprekend op als een compliment.  
Al deze aandacht verteld dat het zichtbaar ouder worden als een probleem wordt gezien,  iets wat eigenlijk niet  mag plaats vinden en waar we ons desnoods met het operatiemes in de hand tegen moeten verzetten. En als we daar geen geld of lef voor hebben dan kunnen we alle plooien en lijnen maskeren met een maquillage.

Ooit was ik een weekend op bezoek bij mijn broer in Rotterdam.  Mijn schoonzus constateerde bij het ontbijt dat ik er “vreselijk uit zag”, ik had diepe kringen onder mijn ogen en de neusliplijn had zich volgens haar zeggen dramatisch verdiept. Ik was me nergens van bewust, behalve dat ik inderdaad wat moe was maar verder voelde ik me oké en genoot van de zon die even over de ontbijttafel verder het penthouse in gleed. 
Haar geschoktheid vond in mij toch een grond waarop dadelijk een vaag gevoel van schuld bewustheid  als een sombere vogel op mijn schouders landde.  Dit maakte dat ik me na het ontbijt gewillig bij de arm liet vatten waarop ze me resoluut mee troonde  naar het luxe warenhuis bij hen om de hoek. Nog geen kwartier later plantte ze me kordaat  op de stoel bij de cosmetica afdeling alwaar een  gestroomlijnd meisje in een donkerblauw  mantelpakje met de opdruk van een cosmeticamerk, driftig in de weer ging  met kwasten, penselen en een palet in aardetinten. Intussen wijdde ze me in de geheime riten van het vakkundig wegwerken van vlekjes, wallen en groeven.  Na een uur wandelde we de afdeling af, waarbij  een lux tasje aan mijn arm bungelde  met een inhoud ter waarde van zo’n 150,- euro aan camouflage producten. 
“Veel beter hè?” jubelde mijn schoonzus. Ik passeerde een spiegel op weg naar de uitgang en kon eerlijk gezegd niet zoveel verschil ontdekken, behalve dat ik zag dat mijn ogen somber stonden.  Ik had er een probleem bij, ik moest vanaf nu  iedere ochtend een half uur eerder opstaan om mijn gezicht te bekwasten volgens de riten van het cosmeticamerk.   
 “En” kreette  mijn schoonzus op de deurmat naar mijn broer die opendeed, “Wat zie je aan je zus?”
Verwezen keek mijn broer naar mijn  schoonzus en vervolgens naar mij. “Oh eh, ben je misschien naar de kapper geweest?”  


Het geheim van Sarai

“Zorgen over het lichaam tonen aan hoe broos en kwetsbaar  jouw leven is, hoe gemakkelijk wat je liefhebt verwoest. “

                                                                    Cursus in wonderen T27.1.6:10     

 
We mogen er van uit gaan dat ‘onze’ Sarai niet uren in de weer is met een maquillage voor ze zich toont aan de wereld.  Ze is en blijft mooi en begeerlijk, ondanks haar hoge leeftijd.  Nu kun je  hier tegen in brengen dat  de verhalen uit het Oude Testament veelal een mythisch karakter hebben. In mythen verschijnen helden en heldinnen getooid  met bovenmenselijke vermogens en eigenschappen. Toch willen mythen  een boodschap overbrengen waarin de sterveling zich kan spiegelen. Ze doen dit nadrukkelijk door de heroïsche daden en vermogens uit te vergroten. In dit geval is de schoonheid van Sarai zó aantrekkelijk  dat de Farao haar in een mum van tijd wil toe-eigenen  en dit legt Abram  geen windeieren. Schoonheid schijnt ook nog eens te belonen. Hoewel de God die hier optreedt de Farao straft voor zijn begeerte.  De straf van God beschouw ik in dit soort verhalen als een metafoor voor de verliezen die een mens lijdt wanneer hij zich afscheid van zijn goddelijke potentie. In feite kunnen we niet worden gestraft door God maar we straffen onszelf  door  het lijden dat we  creëren door  onze egoische kijk op de wereld.

De Farao meent dat hij de goddelijke schoonheid  buiten zichzelf  moet zoeken.  Sarai is echter een manifestatie van zijn eigen ziel. (In de Jungiaanse psychologie wordt het innerlijke vrouwbeeld  in de man Anima genoemd dat zoveel betekent als ziel.)  We kunnen pas door iets geraakt zijn als er sprake is van herkenning.  In Sarai herkent hij de schoonheid die in zichzelf huist.  Wanneer hij bereid is in te keren om contact te maken met de krachten van zijn ziel  zou hij "Zijn Sarai",  kunnen opgraven om haar  vervolgens gestalte te geven in zijn dagelijks denken en doen.   

De schoonheid van Sarai blijkt uiteindelijk een goddelijke manifestatie te zijn. (zoals ook de zielenkrachten gezien worden als een goddelijke manifestatie)  
De hoofdrolspelers in dit verhaal Abram en Sarai zijn begiftigd met uitzonderlijke kwaliteiten, en daar beschikken ze niet vanuit zichzelf over maar ze zijn hen door God gegeven. De kwaliteiten blijken de beperking van het al te menselijke te overschrijden omdat voor God niets onmogelijk is.
Waarom wordt hier een Sarai ten tonele gevoerd die zelfs op hoge leeftijd nog over een uitzonderlijke schoonheid kan bogen, die haar blijkbaar door God is gegeven? Dit is een cruciale vraag die leidt naar een cruciaal antwoord:   De schoonheid die door God is gegeven overstijgt het vergankelijke want ze kan niet worden aangetast door de tand des tijds.  

De kunstmatige schoonheid, die we als mensen aanbrengen aan de buitenkant van ons lichaam,  is een uitdrukking van een  neurotisch verzet waarin we de eindigheid van ons fysieke lichaam  buiten beeld willen brengen. Het idee van eindigheid wordt door  de egoische mens gezien als een catastrofe, als een falen omdat hij weet dat hij die eindigheid weliswaar  wat kan oprekken maar uiteindelijk heeft hij over de dood niet het laatste woord. De dood wordt onzichtbaar gemaakt door een maquillage.  Het is in deze zelfs ironisch dat we onze doden voor de opbaring  nog wat oplappen met make-up alsof we ze onmiddellijk weer tot leven kunnen roepen. We willen ze herinneren zoals ze in leven waren en de eindigheid moet worden gemaskeerd.  Ik heb bij de opbaring van een dode horen zeggen:  “Ze lag er nog netjes bij!”

De eindigheid is ook dramatisch als je er van uit gaat dat alles met de dood is afgelopen.   De spirituele visie die ik huldig zegt dat met de dood weliswaar onze verpakking veranderd maar dat ons leven oneindig is. Als zielen hebben we een oneindig voortbestaan in God. De verpakking is relatief. Het is de relativiteit  van ons fysieke bestaan die maakt dat we moeite  hebben met het proces van veroudering.  We hechten aan onze identiteit en het is voor ons ego  een pijnlijke gewaarwording dat deze vergankelijk is. De sporen van de ouderdom verwijzen naar deze vergankelijkheid.  Tenzij je doordrongen bent van het besef  dat je oneindig existeert in God  dan laat de teloorgang van het fysiek zich als minder dramatisch gelden.  In hypothetische zin kun je je dit misschien al enigszins voorstellen. Toch  is er tijd voor nodig om dit idee als een overtuiging te integreren in jezelf.
 We zijn zo geconditioneerd door het idee dat de dood de absolute eindigheid markeert  dat we krampachtig vast houden aan het fysiek en dat maakt ons zorgelijk en neurotisch. De ironie is dat zorgelijkheid als de vrucht van een neurose, die ten diepste geworteld is in de angst voor de dood, zich aftekent in ons fysiek. Immers zorgelijkheid  baart stress die van invloed is op een snellere veroudering van onze cellen en organen.  De crux is echter dat  op  het moment dat we deze visie  over de dood kunnen verruimen en ze werkelijk begint te  integreren in  onszelf je ga je ongemerkt schoonheid baren omdat je het leven als lichter en vreugdevoller ervaart.
Dit is het geheim van Sarai. Wanneer we de aandacht verleggen van de buitenkant van ons lichaam naar de binnenkant en God de kans geven ons fysiek te doorstralen dan kan het niet anders dat we, ondanks onze leeftijd, ook begeerlijk worden. Schoonheid is hier  dus een bijproduct van godsvertrouwen.

 

 

 

vrijdag 30 augustus 2013


Offeren en Discipline
in het perspectief van vrijheid

Totale vrijheid?
In de woongemeenschap waarin ik woon had iemand een tekst op haar deur geschreven die begint met de woorden “totaal vrij zijn ”. De rest van de tekst was door een passant al weer uitgeveegd dus ik weet niet welke conclusies worden getrokken. Opmerkelijk was echter dat deze drie woorden waren blijven staan dus blijkbaar heeft het begrip ‘totaal vrij zijn’ betekenis voor de passant(e), vermoedelijk is het een uitdrukking van verlangen.

Totale vrijheid is het streven van  mystici en het heeft niets van doen  met fysieke vrijheid. Je kunt de verlichte ziel opsluiten in een kerker, een dictatoriaal regiem of een gewelddadige omgeving  toch ervaart deze nòg steeds vrijheid.
Totale vrijheid is een staat van de geest die voor de verlichte ziel blijvend  bewaarheid wordt, deze staat valt slechts een enkeling ten deel. Het gevoel van totale vrijheid is voor de meeste mensen maar een flits. Vaker hebben ze te maken  met een relatieve vrijheid. Je kunt je, op een bepaald gebied,  min of meer vrij voelen  maar dat kan het volgende moment, door wat voor emoties dan ook, weer worden ondergraven.
 
 Doordenkend kom ik tot het besef dat de totale vrijheid, waar de mystici over spreken, vaak bevochten wordt met het offeren van egoische verleidingen en dat verlangt discipline. De  egoische verleidingen projecteren  zich, op de drempel van de bevrijding, nog al eens als imaginaire demonen. De Legende verteld dat de Heilige Antonius Abt (251-356)  wordt bezocht door een demonische koningin die hem probeert te verleiden. Op het moment dat hij Jezus aanroept veranderd ze in een pikzwart varken…
 Toch zijn ‘offeren’ en ‘discipline’ voor de moderne westerse mens, begrippen die niet meteen  worden geassocieerd  met vrijheid. Wanneer ik deze begrippen nader beschouw blijken ze juist het ultieme gereedschap tot bevrijding te zijn.  Het gereedschap waarmee we ruim baan maken  voor de realisatie van de wensen die leven onze ziel. Een leven dat gestalte krijgt vanuit de ziel schept ruimte waardoor we een  vrijheid gaan ervaren die minder afhankelijk is van externe voorwaarden.  
De Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung spreekt in deze van individuatie: een proces waarin de mens de motieven van het ego leert relativeren ten gunste van zijn wezenlijke Zelf. Dit proces verlangt dus het offer van de egoische behoeften (die zich aan Antonius opdrongen als beelden, zoals het pikzwarte varken) die we met behulp van discipline kunnen transformeren.


Het begrip ‘offeren’ nader beschouwd
Als je aan het begrip offeren denkt dan lijkt het alsof we iets moeten prijs geven. Iets prijs geven laat zich in eerste instantie ervaren als een verlies. We geven niet zo gemakkelijk iets prijs als we niet zeker weten  of we daar iets voor terug krijgen. En ook al weten we met zekerheid dat we baat hebben bij een offer dan nog kost het moeite om consequent te zijn. De student die een diploma wil behalen zal zijn vrije tijd moeten offeren aan studeren wil hij straks zijn studie succesvol afronden.
Er zullen ongetwijfeld momenten zijn dat hij het offer niet kan volbrengen omdat er iets anders is dat lonkt. Dat ‘andere’ krijgt dan de status van een verleiding.
Wanneer we het offer betrekken op wensen van de ziel  gaat het om het prijs geven van gedrag, of een mentaal patroon dat het volbrengen van onze wens vertraagt of zelfs (onbewust) saboteert.
Wanneer we de motivatie voor het gedrag, of mentale processen beschouwen waarmee we onze wens stagneren of saboteren, dan komen we altijd uit bij angst.  Angst is zelden realistisch (tenzij we echt direct te maken hebben met een fysieke bedreiging zoals de aanval van een leeuw). Vaker is angst het product van denk concepten.  Of zoals mijn moeder  zei: “Een mens lijdt het meest door hetgeen wat hij vreest!”. 
 
De angst voor de vervulling van onze zielsverlangen  wordt treffend beschreven  in een citaat van Marianne Williamson dat Nelson Mandela voorlas tijdens zijn inaugurale rede. Williamason stelt als wortel van deze angst:

Onze diepste angst betreft juist onze niet te meten kracht. Niet de duisternis, maar het licht in ons is wat we het meeste vrezen.”

De vraag die hieruit volg is: Wat zou er  gebeuren als we wel ons licht gaan leven?
Een ieder heeft zo haar eigen strategieën om die angst voor de verwerkelijking van ons Ware Zelf, het Licht in onszelf, op afstand te houden. Het vraagt nogal wat zelfbewustzijn om deze strategieën op het spoor te komen.   
Allereerst moet je als een detective op zoek gaan naar de gedragingen en mentale concepten die je zielsverlangens verhullen.
 We zijn vaak geneigd de omstandigheden de schuld te geven: “Geen tijd!” “Mijn werk.” “Geen geld” Als we deze argumenten eerlijk beschouwen zijn het vaak drogredenen. Het is beslist niet uitzonderlijk dat mensen (vaak onbewust) moeilijkheden creëren om niet toe te komen aan de verwerkelijking van hun diepste wensen.
De meeste mensen  saboteren hun wens  omdat ze diep down zichzelf  niet de moeite waard vinden om het leven te leiden dat ze wensen. Onderschat niet hoezeer wij ondanks een zogenaamde geseculariseerde samenleving, nog steeds collectief geconditioneerd zijn tot het calvinistische geloof in schuld en boete! Het lijkt alsof we geloven dat een leuk leven slechts  is weggelegd  voor gelukvogels en zondagskinderen . Onbewust maken we ons zelf daarmee tot slachtoffers…tot pechvogels…


Offeren baart winst!
Zoals ik eerder schreef beschouwen we een offer vaak als een verlies. Toch blijkt  bij nader inzien dat een offer je op den duur winst brengt.
Een voorbeeld: In juli volgde ik een training bij trainingscentrum Venwoude. Als hulp bij het proces van individuatie maken ze daar  gebruik van emotioneel lichaamswerk. Na afloop van de training kregen we een cd mee met oefeningen waarmee iedere dag  zo’n 40 minuten zijn gemoeid.  Het advies van de trainster was om deze lichaamsoefeningen gemiddeld vijf dagen in de week te doen  gedurende  drie maanden, omdat je jezelf dan de gelegenheid geeft ze te laten beklijven. (We hebben drie maanden inoefening nodig om nieuw gedrag in ons systeem te integreren).
  
Mijn  eerste reactie was “oef”.  Tot dusver was ik niet zo’n beweger, liever zat ik met opgetrokken benen in een stoel  om vanuit een boekje de wereld te beschouwen.  
Toch wist ik dat beweging voor mij een manier is om werkelijk te aarden in het levende leven.  Ik had in de training al ervaren dat de oefeningen mij meer vitaliteit brachten.  
Ik besloot, zonder discussie met mijzelf, gewoon iedere dag de oefeningen te doen.
De drie maanden zijn bijna rond, en de oefeningen zijn even vanzelfsprekend geworden als tanden poetsen. Eigenlijk kost het mij nog nauwelijks discipline.
Het offer dat ik heb gebracht geldt ten diepste de angst om  tasbaar aanwezig te zijn. Met opgetrokken benen verscholen in mijn luie stoel kan ik het leven nog beheersen en overzien. Maar fysieke aanwezigheid maakt me tot medespeler en laat ook meer mijn kwetsbaarheid voelen doordat  ik me kan stoten aan het leven.  De winst die het me echter  oplevert is  meer spontaniteit, vitaliteit  en bovenal  levensblijheid, waar ik bij nader inzien veel talent voor heb. Ook merk ik, dat door de oefeningen,  mijn  weerstand  wordt beslecht om ook andere dingen in mijn leven aan te pakken, waar ik voordien tegen op zag.  
Ik heb met deze ervaring de sleutel gevonden om het  onbestemd gemis dat ik al jaren voelde in te lossen. 

 
Het begrip discipline nader beschouwd
Discipline lijkt een eigenschap die stevig is geworteld in de landen die ooit gebukt gingen onder de zwaarte van  de calvinistische moraal zoals gereflecteerd in de volgende dictaten:  In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen” immers “ledigheid is des duivels oorkussen.”
De generatie van ‘flower power’ heeft  met deze moraal willen afrekenen om  ruimte te maken voor  persoonlijke vrijheid.  Voor de ‘bloemenkinderen’ van weleer  ging het om genieten en vooral het volgen van spontane impulsen.   Vrijheid en discipline leken elkaar uit te sluiten…

Etymologisch komt het begrip discipline van het latijnse woord disciplina en dat betekent “leer of onderricht’. Het woord discipel, leerling is hier van afgeleid.  Wanneer we het begrip discipline betrekken op onze zielenwens kun je zeggen dat je met het betrachten van discipline je een leerling bent die gehoor geeft aan de roep van je ziel. Door het offeren maken we ruimte waardoor we de roep van onze ziel  horen en dit genereert  een overweldigend gevoel van vrijheid en vreugde.

In het Christendom geldt de uitspraak: “Niet mijn wil geschiedde maar Uw wil geschiedde”. Vertaald in een ruimere spirituele context zou je ook kunnen zeggen: “Ik offer de wil van het ego ten gunste van de Grotere Wil.”  
Dit offer vraagt  bereidheid  om te luisteren naar de intuïtie en  de bereidheid de betekenis van synchronistische voorvallen te duiden.  Dit discipelschap impliceert  ook dat we soms stil moeten zijn of  de pas in moeten houden om attent te kunnen zijn op de tekens van betekenis.  Doorhollen alsof de duivel ons op de hielen zit, is vaak een symptoom van een neurose. Neurotisch gedrag is geworteld in angst.  
De moeite die we hebben met deze offers komt omdat we in eerste instantie geconfronteerd worden met  angst.  Toch leveren deze  offers  ons op den duur veel meer vrijheid en vreugde. Het offer zet ons op het spoor van de realisatie van een leven dat we werkelijk wensen.

 De discipline die  gehoorzaamheid  betracht aan de wil van onze ziel  is een andere vorm van discipline,  dan de kadaver discipline,  die extern wordt opgelegd en vaak juist tegen de wens van onze ziel indruist. Dat is een discipline die onvrijheid schept  en weerstand oproept. Het is een discipline die geworteld is in angst omdat ze  dicteert dat we door permanente inspanning het leven moeten beheersen want anders…gebeuren er rampen!  Maar juist door deze  krampachtige discipline, die geen ruimte laat voor intuïtie en aandacht voor synchronistische voorvallen, krijgen we allengs het  gevoel dat we iets anders moeten zijn dan we in wezen bedoeld zijn te zijn.  Dit is een vorm van discipline die gepaard gaat met stress en mensen de afgrond van een burn-out in duwt omdat we ons Ware Zelf onderdrukken.
Een mooi voorbeeld uit mijn eigen leven is de dramatische strijd die ik heb geleverd  met het temmen van mijn  vetrollen. Vanaf mijn pubertijd heb ik gejojood tussen meer dan vijftig kilo verschil in lichaamsgewicht. De discipline die ik herhaaldelijk betrachtte om af te vallen was echter gebaseerd op zelfhaat. Sinds een paar jaar groeide het besef dat  liefde voor mijzelf gestalte krijgt door op een aandachtsvolle wijze voor mijzelf te zorgen. Dat betekende dat ik allengs, vanuit innerlijke vrijheid!,  koos voor gezondere voeding. Ik kreeg er plezier in om lekker en gezond voor mijzelf te koken en daarmee verdween de behoefte om me vol te proppen met lege calorieën. Op een gestage wijze viel ik af zonder dat ik het idee heb dat ik mijzelf dwingend beperkingen opleg.
Laats sloeg ik een taartje af waarop ik het commentaar kreeg: “Je hoeft toch niet meer zo streng te zijn?  Je bent nu toch slank!”  Toen realiseerde ik mij dat discipline, waarin het discipelschap betekenis heeft gekregen,  geen opgave is  maar een moeiteloze keuze vanuit vrijheid. 

 

 

dinsdag 13 augustus 2013


 
De transformerende kracht van Kali…

Kali, De Moeder
“Wie het waagt de ellende lief te hebben
De gestalte van de dood te omhelzen
Te dansen de dans van vernietiging,
tot hem komt de Moeder!”

Vivekananda.

 

 

Bevangen door de geest van Kali
 
Zeven jaar geleden:
Als reactie op de kleinerende opmerking voelde ze hoe ze weer innerlijk bevroor. Maar deze keer duurde de bevriezing  een moment, het was slechts de stilte vóór de storm.
Tegelijkertijd voelde ze hoe de woede van binnen omhoog kwam en zich, als een niet meer te houden kracht, korte metten maakte met een beheersing van jaren.
Onwillekeurig deed hij een stap achteruit.
Haar ogen schoten vuur en de woorden stroomde pulserend als lava naar buiten. De frustratie van jaren lange vernederingen, onderdrukking en het manipulatieve misbruik van haar financiële afhankelijkheid, balde zich nu samen. Ze hoorde zichzelf zeggen wat ze al die tijd had binnen gehouden uit angst niet bemind te worden. Het was juist deze angst die zijn macht had gevoed. Een demonische macht die illustratief is voor de schaduwkant van het patriarchaat waardoor vrouwen eeuwen zijn mishandeld, gekleineerd en onderdrukt.
Er was nu geen angst meer en ergens wist ze dat ze bijna op een wellustige manier genoot van deze expressie.   Als haar woordenstroom nu de kracht had om iemand te doden dan had ze ter plekke een moord begaan.
Ze zag hoe hij zich uit de voeten wilde maken maar ze schreeuwde  tegen zijn rug: “Als je een echte vent bent dan blijf je nu staan! Als je een vent bent heb je de moed om mij nu in de ogen te zien!”
Maar de laatste woorden braken echter stuk tegen de deur die hij met een klap dichtsloeg. Ze had nog wel gehoord dat hij binnensmonds mompelde: “hysterisch viswijf!”
Wie is Kali?
De godin Kali uit de hindoeïstische godenwereld,  is een deelaspect van de godin Durga of Devi.  Devi is voor de hindoes een manifestatie  van het goddelijk vrouwelijke dat zich laat kennen door verschillende eigenschappen, afhankelijk van wat het leven van haar vraagt. Kali vertegenwoordigt het vernietigende aspect. Het vernietigende dat nodig is om oude structuren af te breken teneinde de vernieuwing een kans te geven. Daarmee vernietigt ze ook datgene wat het leven vervormt en doet stagneren.
De mythe vertelt dat de schone godin Devi rust in zichzelf op een berg in de Himalaya. Zij wordt opgemerkt door de dienaren van de demonenvorst Sumbha. Deze vorst wil Devi voor zich winnen en zend zijn dienaren er op uit om met allerlei verleidingskunsten en vleierijen haar er toe te bewegen mee te komen naar de vorst. Devi weigert, als Sumbha iets van haar wil mag hij haar gerust bezoeken, maar ze voelt geen enkele noodzaak gehoor te geven aan het verzoek om zelf naar hem toe te gaan. Ze heeft genoeg aan zichzelf. De vorst wordt door deze reactie in zijn mannelijk ego aangetast en gaat over tot gewelddadige maatregelen, hij is immers gewend zijn zin  te krijgen.  “Als je niet uit vrije wil komt dan zal ik je met geweld en tegen je zin aan je haren meevoeren.” stelt de demonenhoofdman, die nu vergezeld is van een leger. Devi haalt onverschillig haar schouders op. Maar als de demon naar voren stoot om haar aan te vallen is ze met een enkele klank van haar stem instaat om hem tot as te verpulveren.  Onderwijl vernietigt haar leeuw het leger.
Sumbha brengt nu nog meer legermacht in stelling. Opnieuw trekken legerscharen naar de berg van Devi waar ze glimlachend worden ontvangen. Op het moment dat ze haar echter willen aanvallen veranderd haar gelaat en wordt inktzwart, uit haar ogen flitsen bliksemschichten terwijl haar voorhoofd splijt waaruit de gevreesde Kali verschijnt.

Kali oogt als een afschrikwekkend wezen met een zwart gelaat, bloeddoorlopen ogen en een lange tong, waarmee ze het bloed van de wereld oplikt. Ze wordt omgeven door een schare van sissende slangen en aan de gordel rond haar middel, hangen vijftig doodshoofden. Ze heeft vele armen. In een van haar linkerhanden draagt ze een net afgehouwen hoofd en met een andere hand omvat ze een zwaard, symbolen van de dood. 
Met een van haar rechterhanden houdt ze een heilig boek vast en in een andere rechterhand houd ze een gebedssnoer vast: symbolen van het leven.
Kali maakt haar gewag in deze wereld door een ijselijk geluid uit te stoten, waardoor één moment het leven verstart. Vervolgens geeft ze een brul waarbij ze haar mond openspert. Met een losjes armgebaar werpt ze in een keer het leger, de olifanten en strijdwagens,  in de afgrond van deze muil. Wellustig maakt ze kauwbewegingen terwijl het bloed van de slachtoffers, in enkele druppels, van haar kin druipt.  Kali krijst en dan gaat het over in een schril lachen die echoënd resoneert tegen de bergwanden van de Himalaya. Het is de kreet van de overwinning! De laatste  slachtoffers onthoofd ze met slechts één houw van haar zwaard. De hoofden legt ze als trofeeën  aan de voeten van Devi.
 Kali: de vernietigster van de demonische patriarchale krachten  
In de vertolking van Ajit Mookerjee, in zijn boek Kali de vrouwelijke kracht krijgt dit verhaal nog een staartje. Hij schrijft: “De machtige demon Raktabije bleef achter. Uit het bloed dat uit zijn wonden stroomde sprongen duizend nieuwe krijgers, die het destructieve mannelijke beginsel vertegenwoordigen. Om deze archetypische kracht te vernietigen, dronk Kali herhaaldelijk het zaad-bloed. Dit symboliseert het verslinden of ‘het in bezit nemen’ en onschadelijk maken van een overweldigend destructief element, een fallische kracht.”

In veel new-age filosofieën stelt men dat slechts door toedoen van “De Liefde” het destructieve kan worden uitgeroeid. Hierbij worden vaak gevoelens van haat en verontwaardiging onderdrukt ten gunste van deze ideale ideologie. De ervaring leert echter dat dit een gevaarlijke manoeuvre  is die je niet werkelijk dichter bij De Liefde brengt. Er wordt hier slechts een schijnheilig imago geschapen waarbij de destructieve emoties in het bewustzijn geen plaats mogen hebben, deze gaan dan ondergronds en kunnen vanuit het onderbewuste toch een saboterende werking hebben.  Ik denk, als karikatuur aan de vrouw die met zachte stem over het mooie, het schone en het zuivere spreekt terwijl je als goed waarnemer toch een teneur van verongelijktheid en woede ervaart. Bovendien gaat het hier om een imago die vrouwen onschadelijk maakt waarbij hun oerkracht, de wezenlijke vrouwelijke essentie, wordt onderdrukt.
Onze cultuur beschouwt immers een razende vrouw als gauw tot een hysterica of een die last heeft van haar hormonen. De tragiek is dat veel vrouwen behept zijn met een collectieve angst om de oerwoede te uiten. Hoe vaak heb ik niet gezien hoe een vrouw haar gezicht in een glimlach plooit terwijl je weet dat ze gekwetst is.
Hoe vaak verzinnen vrouwen geen drogeredenen en excuses voor het misdragen van een wrede partner: alsof ze als Goede Moeder alles met de mantel der liefde moeten toedekken.
Toch, schuilt er juist in het uiten van deze pure oerwoede een enorme potentie, die paradoxaal de weg naar de ultieme Liefde bereid. Over de in het westen populaire Indiase knuffel Guru Moeder Amma, schrijft haar biografe Judith Cornell:
“In Kerala geloven duizenden Indiërs dat Amma een incarnatie is van de goddelijke moeder Kali. Een groot aantal Indiase swami’s die zich langere tijd in haar aanwezigheid bevinden, hebben ervaren wat zij Amma’s ‘donkere Kali-natuur’ noemen.  Hoewel ze een liefdevol persoon vol mededogen is, weten ze dat ze niet aarzelt hen ervan langs te geven wanneer ze vindt dat het nodig is om hun egoïstische trekjes met wortel en al uit te rukken.”
En ook Jezus treedt krachtdadig op tegen egoïsme wanneer hij de tollenaars, die het volk uitbuiten, de tempel uitjaagt (Lucas 19: 45-46).
Je kunt  juist ook in naam van De Liefde, dat zich uitdrukt in verantwoordelijkheid – het vermogen tot antwoorden -  je stem verheffen tegen onrecht en onderdrukking.
Kali heeft de functie om de vervormde mannelijke demonische kracht te vernietigen, de zogenaamde egoïsche krachten, teneinde de vrede en het evenwicht te herstellen. Vanuit dit perspectief is Kali, ten diepste een creatieve kracht, die op zijn minst erkenning verlangt.

De angst voor Kali
Er bestaat een mythe over de godin Kali, die verhaalt dat de god Vishnu, op zijn zonnevogel Garuda, door het luchtruim zeilde. Ze passeerde ook de troon van Kali maar waren wat bevreesd om haar aandacht te geven.  “Strak voor je kijken!” gebood Vishnu de zonnevogel. Kali raakte, als licht ontvlambaar wezen, vertoornd over deze ontkenning en bracht toen een verstarring over Vishnu en Garuda. Beiden storten in de wereldoceaan, Vishnu verloor hierbij zijn bewustzijn.
Na verloop van tijd ging de scheppergod Brahma, op zoek naar Vishnu. Toen hij hem vond probeerde hij hem uit de oceaan te tillen maar met deze aanraking verstarde ook Brahma. Dit lot werden ook de goden beschoren die hun voorgangers probeerden te verlossen.  Het leven stagneerde!
Shiva, de gemaal van Kali, was gealarmeerd toen hij zag dat het leven om hem heen gefixeerd was. Hij kende het reactiepatroon van zijn geliefde en kreeg daardoor het vermoeden wat er aan de hand was.  Hij gebood de goden Kali alsnog eer te bewijzen.

De wijsheid die Kali ons wil offeren wordt genegeerd. Kali stelt immers, dat willen we niet tijdens ons  leven doods worden, dan moeten we meebewegen met het ritme van leven en dood. Ze vertelt ons dat aan alle genoegens ook weer een einde komt: de vakantie is voorbij, het feestje is ten einde, ziekte maakt een einde aan gezondheid, de zomer maakt plaats voor de herfst, de geliefde vertrekt en je wordt ontslagen. Maar ze vertelt ons ook dat ieder einde weer de weg bereid tot een wedergeboorte. Mensen die bang zijn voor deze dynamiek willen het leven  dichtmetselen met structuren maar daardoor metselen ze ook de ontvankelijkheid dicht voor het verassende dat het leven te bieden heeft.
Kali is in wezen niet wreed, haar hart is gevuld van Liefde en mededogen en juist daarom doet ze wat ze doen moet, ook al wordt haar gedrag niet altijd meteen op de juiste waarde geschat.  Maar als men haar negeert dan laat ze het leven verstarren, we raken dan bijvoorbeeld in een depressie, waardoor we alsnog bewust van haar moeten worden.
De donkere kant van Devi
Vooral in onze patriarchale cultuur hebben we het moeilijk met dit Kali-aspect. We willen opgaan en blijven blinken. We idealiseren de jeugd en verketteren de ouderdom.  Enerzijds leven er vaak onuitgesproken idealen ten aan zien van het vrouwelijke ten koste van aspecten van haar wezen die, ondanks emancipatie, nog steeds geen plaats mogen hebben. Zelfs bij jonge vrouwen beluister ik de angst voor afwijzing als ze geconfronteerd worden met gevoelens die niet passen in de scene of de mores die de media of zelfs spirituele doctrines  ons voorspiegelen.
In onze cultuur verwelkomen we gemakkelijk  de lichte zijde van de godin, waar de zogenaamde elementaire godinnen model voor staan. In de mythologie zijn dat de godinnen die voeden en verzorgen en de soort instant houden. Te denken valt aan de Griekse graangodin Demeter, of de Indiase Lakshmi  die zorgt voor liefde en weelde en dan natuurlijk de christelijke Maria, de troosteres bij uitstek.  Ze zijn de godinnen die horen bij het opgaan en het blinken, de lente en de zomer. 
Maar de godin heeft ook een andere zijde, men noemt dat haar  donkere zijde.
Kali staat model voor deze donkere zijde, ze manifesteert de afbraak die nodig is om uiteindelijk ruimte te geven aan  (psychische) vernieuwing.  We kunnen deze godinnen verbinden aan de herfst en de winter.
Het Christendom heeft het donkere aspect gekwalificeerd als duivels. Het duivelse aspect werd sowieso gelieerd aan het vrouwelijke: haar aardse lichamelijkheid werd daarmee verdacht gemaakt ten gunste van het hemelse vrouwelijke waar Maria een projectie van is.
Het vrouwelijke werd gezien als de veroorzaakster van de chaos (zoals Eva en Lilith, ik verwijs hiervoor graag naar het vorige artikel).  In feite gaat het hier om een neurotische onderdrukking van de aardse  vergankelijkheid. Deze angst heeft niet alleen vrouwen  onderdrukt maar ook levenloze structuren, zoals kerkelijke hiërarchieën geschapen. 
Opbouw en afbraak zijn echter twee kanten die de dynamiek van het leven bepalen.
Godinnen als de joodse Lilith, de Soemerische  Inanna of de Indiase Kali, zijn bij uitstek transformatiegodinnen. Godinnen die ons uitnodigen om tot bezinning te komen ten einde gerichte keuzen te maken verlangen van ons om datgene los te laten wat niet meer bijdraagt aan groei en ontwikkeling. Maar we weten ook dat loslaten niet altijd even makkelijk is, vaak gaat dit gepaard met angst en lijden.
Het verwelkomen van deze transformatiegodinnen voelt  oncomfortabel omdat ze ook chaos in het gemoed scheppen.

Kali laat ook het meest expliciet van zich horen in de periode vlak voor de menstruatie. Fysiek is er sprake van afbraak maar ook psychisch wordt een vrouw in deze periode betrokken op diepere lagen van haar bewustzijn, daar waar het licht van de ratio nog maar nauwelijks aanwezig is.  Veel vrouwen vertellen dat het lijkt alsof ze meer geregeerd worden door een destructieve oerkracht. Omdat dit gevoelens zijn die maatschappelijk moeilijk te plaatsen zijn voelt ze spanning.  Het is de spanning tussen het ideaalbeeld dat de cultuur van haar heeft geschapen en dat wat zich werkelijk in haar beweegt.  Deze spanning komt vlak voor de menstruatie meer aan de oppervlakten in symptomen zoals het premenstrueel syndroom (PMS).
Wanneer echter een vrouw deze natuurlijke dynamiek in zichzelf leert begrijpen en een plaats kan geven dan pas geeft ze ruimte aan Kali om gericht haar werk te doen.  Juist deze premenstruele periode, is bij uitstek de periode waarin je de kans krijgt datgene uit te zuiveren waar je niets meer aan hebt. Niet alleen fysiek laten we los maar ook psychisch.

Maar ook na de menopauze wil Kali nog al eens, op een onbewaakt ogenblik ons overvallen. Aanvankelijk schept dat verwarring en chaos in het gemoed. Verzetten heeft geen zin, tegen de kracht en macht van Kali is geen kruid gewassen. Voortijdig je op het meditatiekussen storten teneinde al die duisternis onmiddellijk  te transformeren in licht, irriteert Kali mateloos. Ze laat zich niet graag dwingen.  Het enige wat ze wil is dat je haar met open armen en nieuwsgierigheid ontvangt opdat ze ongestoord haar werk kan doen. Haar werkzaamheid is er op gericht dat dat we kunnen groeien en bloeien in  bewustzijn en daarmee De Liefde spontaan ontvangen.  Wanneer we haar de ruimte geven zullen we ontdekken dat op een evenzo onbewaakt moment het bewustzijn weer wordt verlicht opdat we weer kunnen voeden, verzorgen en creëren.