maandag 2 maart 2015


Beperking van lijf en leden

In mijn werk  komt de moeite, die velen hebben  met  afhankelijkheid als gevolg van lichamelijke beperkingen, vaak ter sprake. Overgave aan deze afhankelijkheid is een worsteling.  Ik zie bijvoorbeeld de moeizame manoeuvre om vanuit de rolstoel  zelf de zware gordijnen dicht te doen. “Zal ik het even doen?”  wordt vaker afgewezen dan aanvaard. Een mevrouw zei beslist: “Je denkt toch zeker niet dat ik mij zomaar gewonnen geef!”  
Een enkele keer voel ik een  vleug van irritatie en ongeduld opkomen wanneer mensen op hoge leeftijd niet willen accepteren dat het lichaam gebreken gaat vertonen. Zoals bijvoorbeeld  een mevrouw die dik  in de negentig is en boos  op God en op de rest van de wereld omdat ze niet meer zonder rollator kan lopen.  
Tegelijkertijd  ben ik  ook gefascineerd door de creatieve oplossingen die worden bedacht om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven functioneren. De Handyman is in deze een uitkomst: een lange stok met een grijpertje aan het einde waarmee je zonder te bukken dingen van de grond kunt oprapen.  Laatst zag ik een mevrouw er ook mee in de hoogte reiken om een kopje uit de kast te pakken. Volgens haar zeggen was het tot dusver nog altijd goed gegaan.

Ik ben sinds één dag ook  beperkt. Door een ongeval in huis maakte mijn knie een verkeerde beweging waardoor voortgang pijnlijk is. Ik loop  nu in slow motion en  vooral met aandacht want ieder instabiliteit wordt beantwoord met een pijnscheut en onmiddellijk met een oerkreet.  De primaire reactie is eerder dan mijn beheersing.   
Ik wil zo ontzettend veel doen maar  het lijf weigert dienst.  Ik ben razend en vloek binnensmonds en ben ook niet van plan, zoals die mevrouw stelde, mij zomaar gewonnen te geven.
Ondanks de pijn heb ik toch de was van weken  weggestreken terwijl ik heus wel besef dat er niemand aan dood gaat  als ik nog een weekje wacht.  Maar de neuroot in mij staat uitstel onder geen beding toe. Van wanorde in huis wordt ik nerveus.  

Dan schiet me het gesprek van de week met mijn grieperige dochter te binnen en ik beluisterde de zelfde moeite om de boel de boel te laten. “Ik kan de was toch niet laten versloffen de kinderen moeten schone kleren in de kast hebben.” Natuurlijk wil haar man wel helpen maar hij is wat trager in het nemen van initiatief  en kwijt zich niet van zijn taken op hààr manier, dus dan doet ze het met haar koortshoofd zelf maar.  Moederlijk geef ik  het advies dat ze moet uitzieken en desnoods kom ik haar redden. Maar ze wil er niets van weten.
Ook denk ik aan de nicht, een krachtige  vrouw  die vanaf ze kan praten  gewend is haar eigen boontjes te doppen.  Door een gecompliceerde breuk in haar heup zit ze nu al maanden in een rolstoel. Tussentijds is ze nog gaan solliciteren en heeft zich toen  achter een rollator gehesen en  met een geforceerde glimlach om haar  rood gestifte lippen teneinde  het imago van een hulpeloos brekebeentje te ontmantelen  In de gesprekken met haar beluister ik ook haar opstandigheid en ongeduld, hoewel  er  langzamerhand enigszins berusting komt vanuit het besef dat ze het genezingsproces niet kan bespoedigen en naar huis gaan nog geen optie is omdat ze dan afhankelijk wordt van haar dierbaren.

Ik ga er van uit dat mijn knie  binnenkort hersteld zoals de koorts van mijn dochter ook al weer zakt en mijn nicht zal op een dag, na een intensieve revalidatie, ooit  wel weer kunnen lopen.
Mijn lullige blessure van een dag of wat,  helpt me in ieder geval om van binnenuit iets meer te begrijpen van de worsteling  om je over te geven aan het feilbare lichaam. Ik realiseer me nu des te meer wat het werkelijk betekent als het lijf, met het ouder worden,  het steeds meer laat afweten. Ik herken de moeite bij veel ouderen om de structuren die ze gewend waren los te laten. Ik verwacht  dat ik geen gemakkelijke prooi  zal zijn van de vergankelijkheid. Misschien wordt ik wel een knorrige oude dame die bij ieder vorm van hulp zal zeggen: Ikke zelf doen! 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten