vrijdag 19 september 2014


Zingend bij het pinautomaat

Plotseling  komt ze van links. Met een behendige manoeuvre van  haar rollator  snijdt ze me de pas af, daardoor is ze  mij bij het pinautomaat  net één fractie voor.  Bij wijze van verontschuldiging geeft ze mij over haar schouder  een  knipoog, terwijl ze met  een volle stem, die ergens  vanuit de diepte van haar buik lijkt te komen, uitbundig zingt. Vrolijkheid welt in mij op.  Nu was de opmaat tot deze vrolijkheid al gegeven   door Toon Hermans die even daarvoor gepassioneerd in mijn auto schalde: Ik heb het leven lief, ik heb het nooit verzwegen. Het wonder van bewegen, de vreugde van het bestaan.
Gefascineerd  kijk ik naar haar kromgebogen  deinende rug in de sjofele regenjas. Ik vraag  me af of het haar zal lukken zingend  ook nog de juiste code in te toetsen om geld te oogsten. Dat lukt! Alsof ze weet dat ze publiek heeft draait ze ze zich triomfantelijk  om waarbij ze demonstratief een flap in de lucht houdt.  De man achter mij applaudisseert terwijl hij op zijn beurt mij een knipoog geeft. “Tja, je moet er wat van maken!” is haar commentaar “Een ander zal het niet voor je doen, wat jij…” bemoedigend knikt ze ons toe.
 Ze lijkt ouder dan ik aanvankelijk dacht: ik schat dat ze  de tachtig al een eind voorbij is.  Ik knik terug terwijl Hermans innerlijk zijn nagalm nog laat horen: Ik heb het leven lief, ik ben blij dat ik ben geboren. Dat ik kan zien en horen, een hart kan horen slaan.
Nadat ze haar geld in haar jaszak heeft gestopt, grijpt ze resoluut naar de handvatten van haar rollator die ze naar rechts dirigeert waarbij ze vervolgens  achter een reclamebord verdwijnt,  haar gezang is nog even hoorbaar.     
Ik ben nu aan de beurt om geld te oogsten.  
“Dit zijn leuke dingen voor de mens!” zegt de knipogende man, van zoeven,  tegen mijn rug. Opnieuw draai ik me om en kijk in het gezicht van het type Heavy Metal. Ook de jonge vrouw met haar peuter in  de wandelwagen, achter de man,   knikte bevestigend terwijl  Toon in mij voort zingt: Ik heb het leven lief, het sterke en het broze. Het blije en het broze, ik heb het leven  lief…

Tien minuten later tref ik de zingende dame, onzichtbaar maar wel hoorbaar,  een gangpad verder  in de supermarkt.   Ik heb niet de moed om haar op mijn  beurt toe te zingen: Ik heb het leven ,lief, de hoge regenbogen. De glimlach in je ogen, ik heb het leven lief.   
Ik bedenk  me hoe het leven eruit zou zien als we meer de primaire  impulsen zouden volgen: Zingend in de supermarkt, huppelend door een winkelstraat en dansend op pleinen…of  in het park. Dan zou ik misschien de moed hebben om aan een argeloze passant te vragen : “Wilt u even met mij dansen…want…Ik  heb het leven zo lief…”

 

woensdag 10 september 2014




Is God op vakantie?



Inmiddels wil ze onderhand wel dood. Ze is achtennegentig jaar, haar man, twee kinderen en een schoonzoon zijn haar al voorgegaan. Hoewel ze nog goed ter been is en zelfs instaat  om een boek te lezen, weliswaar met grote letters,  heeft ze het hier in het ondermaanse wel gezien. De generatiegenoten, die haar dierbaar waren,  zijn bijna allemaal uitgestorven. "Waar zou ik nog op wachten? ” vraagt ze me. Het is niet de bedoeling dat ik met een zinvol antwoord kom, dus ik blijf stil. Wat ze wel van mij verwacht is dat ik bij God een goed woordje voor haar doe. Ik ben weliswaar geen “echte priester”, die status is mij als vrouw immers niet gegeven.  Maar ze meent dat ik, uit hoofde van mijn functie als geestelijk verzorger, een directe lijn met ‘boven’ heb.  Ik vraag haar nog hoe ze zich voorstelt  dat ik bij God haar wens kan kenbaar maken.  Bijna bevelend antwoord ze mij “Ach dat weet je heus wel!”
Ze is de laatste cliënt waarmee ik voor mijn  drie weken durende vakantie een gesprek heb.  Ze wenst me een hele fijne vakantie.  Bij haar deur schudt ze me de hand die ze nu langer als normaal vast houdt: “bedankt hé…voor alles. Het was gezellig met je. Maar als je terug bent dan ben ik er niet meer!
“Gaat u ook op vakantie?”  grap ik. 
“Dat weet je toch, je hebt  beloofd om aan God te vragen dat ie mij binnenkort komt halen!”
“Mmm…God laat zich niet gemakkelijk dwingen!”  probeer ik nog.
“Luister, afspraak is afspraak!” En dan valt de deur in het slot.

In de drie weken van mijn vakantie heb ik niet meer aan haar gedacht. Pas op de eerste werkdag vraag ik me nieuwsgierig af of ze er nog is. Volgens het elektronisch cliënten dossier is ze nog in het ondermaanse  aanwezig en zelfs in goede gezondheid. Wel lees ik over toenemende humeurigheid en dat ze zich steeds meer terug trekt op haar kamer.  

s' Middags heb ik tijd om haar te bezoeken, haar deur staat op een kier. Met een voorzichtige klop duw ik de deur een beetje open. Ik zie haar zitten in haar vertrouwde stap-op stoel bij het raam. Wanneer ze mijn richting heen kijkt zeg ik “Hallo…ik ben weer terug!”
Haar mond vertrekt  in een venijnige grimas. Even is het stil maar dan barst ze los:  “Dat zie ik ook wel. Hoe durf je hier nog binnen te komen…jij stuk onbenul, waardeloze…je bent niet eens een priester. Hoe zit dat met die God van je…is ie soms op vakantie?”
Ze is onverbiddelijk in haar klachten en ze weigert gesprek.  Duidelijk is dat nu geen enkele vertrouwen meer in mij heeft. Zachtjes sluit ik haar deur maar  met de belofte aan mijzelf het over een paar dagen  nog eens te proberen.  Dat is niet meer nodig, de nacht daarop sterft ze  in haar slaap. Ik hoop dat ze vanuit een vredige droom aan  haar reis is begonnen.     

 

 

 

 

dinsdag 2 september 2014


De Antonia tafel

In 1995 werd de Nederlandse film “Antonia” uitgebracht onder regie van Marleen Gorris. De  gelijknamige hoofdrol werd  vertolkt door Willeke van Amelrooy.
Antonia is in de film een vrouw, die samen met haar dochter, terugkeert naar het kleinburgerlijke dorp van haar jeugd.  Voor veel dorpsbewoners is haar gedrag  en dat van haar dochter -bewust ongehuwd moeder - verwerpelijk. Maar evenzo trekt hun vrijheidsliefde  langzamerhand  dorpsbewoners aan.  Samen met haar dochter, (schoon)kinderen, kleinkinderen en vrienden bouwen ze een netwerk op van mensen die elkaar worden betrokken.  Zelfs de dorpspastoor ontworsteld zich aan de benauwde moraal, hij treedt uit en huwt met een vriendin van Antonia, die ieder jaar wordt gezegend met een vruchtbare schoot. 
Aan het einde van de film is een grote houtentafel in de tuin opgesteld waaraan al deze dierbare mensen  zijn verenigd. De atmosfeer is licht, het leven wordt gevierd en we zien Antonia met haar minnaar dansen, als illustratie van de wijze waarop het leven ‘gedanst’ kan worden.

 Hoe vaak ik ook de film zie steeds weer  bij dit laatste fragment voel ik ontroering. Waar eerst  sprake was van uitsluiting, roddel en achterklap  is nu sprake van vereniging. Antonia weet in het dorp  mensen samen te brengen opdat ze het leven kunnen vieren, zelfs als er sprake is van lijden wordt het dramatische lot (de dood)  aanvaard maar houd men niet op het leven haar eer te betonen.

Waarom de film mij roert is omdat het raakt aan diep verlangen: ook ik wil samen met mensen het leven vieren, los van een  zogenaamde scene, los van leeftijd. De Antoniatafel raakt aan het existentiële besef, dat we als mens verbonden zijn in een netwerk van relaties, die elkaar beïnvloeden. Een netwerk waarin  een ieder zijn of haar eigen plaats kan hebben met haar of zijn eigen talenten. Het besef van deze verbondenheid overstijgt het perspectief van competitie en strijd. 
 
23 mei van dit jaar ben ik met mijn lief getrouwd. We zijn op een leeftijd dat we niet meer noodzakelijk hoeven te krijgen van het leven: zoals bevestiging in de vorm van een status, een imago of applaus. Status en imago zijn immers net zo vergankelijk als de kleren die we dragen en het applaus sterft toch steeds  weer weg.  Wat ons te doen staat, vooral in deze fase van ons leven, is elkaar te stimuleren  om het beste van ons Zelf tot uitdrukking te brengen en zo te delen met de mensen die komen aanzitten aan onze  "Anthoniatafel."  

In dit verband moest ik denken aan het begrip religiositeit in haar ware betekenis. Religare verwijst in haar grondbetekenis naar het begrip: “verbinden’’.  Religiositeit betekent voor mij dan ook het erkennen van de verbinding tussen al onze relaties. Uiterlijk mogen we verschillen zowel fysiek als met betrekking tussen  onze meningen,  passies en   gerichtheden.  Voorbij deze verschillen zijn we medemens, die naar mijn opvatting wortelen in dezelfde Bron. Er is een Weten in mij die zegt dat deze Bron inwisselbaar is met Liefde die onvervreemdbaar is. Samen rond de tafel van Antonia nodigt uit om de Liefde waarin we allen existeren te herinneren.
 
 
Samen rond een tafel, waarbij het leven wordt gevierd,  ervaar ik als een manier om het leven te heiligen…