zaterdag 26 juli 2014


“ (…)Zoals ook wij onze schuldenaren vergeven…”

 De kerkgangers bewegen zich naar de uitgang. Ze blijft bij de deur staan, ze kijkt me aan en dan kijkt ze weg. Weer kijkt ze in mijn richting, ze lijkt te weifelen. Ik doe een stap haar kant op en dan wenkt ze me  om dichterbij te komen. “Heeft u even tijd?” vraagt ze.  Ik wijs in de richting van twee stoelen. Ze knikt en volgt me.
Wanneer we eenmaal zitten zucht ze diep. “Ik weet niet hoe ik moet beginnen, ik ken u niet en ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt. Maar net toen we het Onze Vader baden werd ik toch zó boos. Die ene zin krijg  ik niet over mijn lippen, anders zou ik mij een huichelaar voelen.”       
Ze lijkt mijn reactie te taxeren. “Hoe zou ik uw oprechtheid kwalijk kunnen nemen?  Om welke zin gaat het?”
“Zoals ook wij onze zondaren vergeven…dat is echt een belachelijke zin. Wie kan dat in hemelsnaam deze week nog bidden, en de nabestaande van die afschuwelijke ramp al helemaal niet....Eigenlijk heb ik altijd al moeite met die zin gehad. Vlak na de oorlog trouwde ik met een katholieke man.
U moet weten dat ik mijn halve familie aan Auschwitz heb verloren.  Ik heb veel lijden meegemaakt. Nee, ik wil niet zeuren natuurlijk gebeurde er ook goede dingen. Ik had een lieve man, twee prachtige zonen. Dat is  iets om dankbaar voor te zijn. Ik heb er ook geen spijt van dat ik katholiek ben geworden. Maar het vergeven van onze schuldenaren...dat kan ik niet.
Ik zou graag willen vergeven want ik denk dat het verleden dan niet zo zwaar meer op me drukt.” Weer hoor ik een diepe zucht.
Maar het wil niet lukken en daar voel ik me ook nog schuldig over.
Wat  denkt u zouden de nabestaanden van deze ramp ooit kunnen vergeven?”
Nu moet ik diep zuchten. Onze ogen ontmoeten elkaar. Ik zie dat haar ogen grijsblauw zijn. “Vergeven omwille van kleinere drama’s is vaak al een opgave voor veel mensen…ook voor mij.” zeg ik. 
Vluchtig scan ik mijn leven af en vraag me af of er mensen zijn die ik niet heb vergeven.  Ervaringen die me eertijds pijn hebben gedaan zijn door de tijd ronder geworden en minder hoekig en daarmee is de  scherpte van de haat ook ronder geworden en  langzamerhand opgelost. Er zijn wel mensen waar ik moeite mee heb, maar ik voel niet de noodzaak  om kwaad met kwaad te vergelden.
Het  is waar zoals ze, zoeven veronderstelde, dat wanneer je vergeeft ook de last van het verleden wordt verlicht.  Ik kon op den duur vergeven omdat mijn pijn door de tijd heen is gesleten. Maar ik realiseer me deze week des te meer dat ik makkelijk praten heb:  ik heb geen dierbaren prijs hoeven geven door een gewelddadig lot. Tegenover zo'n lot ben ik een stuurman aan wal. Zou ik in zo'n omstandigheid  de mentaliteit van een Ghandi of een Marthen Luther King in mijzelf wakker kunnen roepen?  vraag ik me af.  Ik vertel haar dat ik een dergelijke situatie niet zou weten of ik dan ooit  in staat tot vergeving zou zijn. Maar haar veronderstelling blijft in mij haken.
“U zegt dat u er wel naar verlangt om te vergeven omdat de pijn van het verleden dan dragelijker  wordt?”
“Ja…Mijn zoon heeft wel eens gezegd dat ik emotioneel  nog steeds een gevangene van Auschwitz ben.”
“Heeft u het gevoel dat u voldoende ruimte heeft gehad om de verliezen te verwerken?”
“Nee…een beetje… Vlak na de oorlog moest je door, je moest je leven weer oppakken en dat was maar gelukkig ook want als ik bij de verliezen stil was blijven staan dan was ik nergens meer geweest.  Maar juist deze week, heb ik de slaap niet kunnen vatten…mijn gedachten bleven maar malen.”
“Waar dacht u dan aan?”
“Ik dacht aan de nabestaanden…vooral toen ik de beelden zag van de aankomst van de kisten op het vliegveld van Eindhoven. Toen  moest ik er aan denken dat er van mijn familie niets meer over is…vergast weet u wel…”
Een moment kijkt ze mij weer aan,  even voel ik de neiging om weg te kijken maar ik beheers me.
“Ze zeggen wel eens vergeten en vergeven…maar ik kan niet vergeten omdat er puzzelstukjes uit mijn leven weg zijn… Daarom is het  voor de nabestaanden belangrijk dat er zoveel mogelijk feiten aan het licht worden gebracht. Je hebt daarmee je dierbaren niet terug maar wel een stukje van je eigen verhaal. Ik heb jaren lang gezocht naar fragmenten uit die laatste periode van mijn famillie in het kamp. Ik heb mijn verhaal nooit helemaal  sluitend kunnen maken. Ik heb daar mee proberen te leven, maar het verleden blijft me achtervolgen. En de laatste tijd wordt ook in mijn dromen geplaagd."
Ik zie hoe ze op haar horloge kijkt. Resoluut staat ze op. “Hartelijk dank, ik ga maar eens want de zusters wachten met de lunch op mij. Oh, en blijf het Onze Vader maar bidden zoals het is geschreven…er zal vast wel  een kern van waarheid in zitten!”

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten