Dierendag
Jaloers op een kikker...
In het kader van mijn werk als geestelijk verzorger in de
ouderenzorg, leid ik een gespreksgroep. Het is niet eenvoudig een thema en een
vorm te vinden die past bij het niveau en de interesses van alle deelnemers. De een heeft te maken met cognitieve
beperkingen als gevolg van Alzheimer, een ander kan nauwelijks nog spreken (afasie)
door een herseninfarct maar begrijpt wèl wat ik zeg. De volgende heeft te maken met louter lichamelijk
letsel maar is als voormalig docente wijsbegeerte gewend om op een hoog
abstractie niveau te denken en te communiceren.
Als opmaat naar dierendag, 4 oktober, heb ik de
gespreksgroep het thema gegeven: “De
betekenis van dieren” . Als inleiding vertel ik over de Heilige Franciscus van Assisi die inspirator
is geworden voor de werelddierendag.
Franciscus had een animistische levensbeschouwing, dat wil
zeggen dat hij niet alleen de mens bezag als een bezield wezen maar ook de
natuur zoals planten, bomen, dieren en de kosmologische fenomenen zoals zon en
maan beschouwde als bezielde entiteiten. In zijn beroemde Zonnelied benoemd hij de zon, de maan en de vier
elementen: lucht, aarde, water en vuur als zijn broeders en zusters. De mens,
aldus Franciscus, staat daardoor in een intieme relatie met de wereld. Wanneer
we vanuit onze ziel spreken zijn we instaat om met mens, boom, plant of dier te
communiceren. De legende verhaald dat
Franciscus, in Het dal van Spoleto, tot de vogels sprak.
Ik vertel als inleiding dat het in feite niet anders is met
de oorspronkelijke bewoners van Noord Amerika, de Indianen. Ook zei zagen alle
aspecten in de natuur als hun relaties. Wanneer ze iets van die natuur wilde
gebruiken om te eten of te verwerken tot een gebruiksvoorwerp, werd om toestemming gevraagd.
Als werkvorm laat ik de deelnemers blind een medicijnkaart * trekken. Op iedere kaart
staat een dier afgebeeld, die we in navolging van de Indianen, kunnen
beschouwen als een totem. Aan zo’n dier wordt
een eigen gedragspatronen toegedicht, waarin we helende boodschappen
kunnen ontdekken.
Ik vind het in
eerste instantie zinvoller om de deelnemers zelf met associaties te laten komen,
dan de beschrijving te geven die in het bijbehorende boekje staat. De eigen associaties verwijzen vaak naar
(verborgen) eigenschappen of verlangens
die we in het dier projecteren. Wanneer bijvoorbeeld twee mensen bij een zelfde dier
associaties beschrijven hoeven ze niet
perse dezelfde eigenschappen te
benoemen. Het is vaak verassend hoe ze middels de beschrijving een typering geven
van zichzelf.
Een meneer beschrijft de buffel, vanwege zijn afasie staccato, in spaarzame woorden: “Samen, gaan! kracht, machtig” Bij het woordje “gaan” maakt hij met zijn hand een beweging waaruit ik begrijp dat
hij de beweging van de kudde buffels wil duiden. Natuurlijk toets ik of ik hem
goed heb begrepen. Ik vraag hem of hij iemand is die tijd nodig heeft om voor
iets warm te lopen maar als hij overtuigd is er dan ook helemaal voor gaat? Als
bevestiging steekt hij enthousiast zijn duim op. Hij onderstreept de
bevestiging nog eens door naar de afbeelding van de buffel te wijzen en dan
naar zichzelf.
Zijn buurman heeft een kikker getrokken. Hij
lijkt niet blij met de kaart. “Koud!” zegt hij met een zekere minachting en dan
trekt hij zijn neus op. Ik vraag naar nog meer betekenissen, maar ik krijg geen
antwoord. Wezenloos blijft hij naar de kaart kijken. Ik vraag me af of mijn
vraag niet te abstract is, ik weet dat hij Alzheimer heeft en niet alles
direct begrijpt. In de eerste fasen van dementie beseft men vaak wel degelijk
dat men de wereld niet helemaal meer kan ordenen. Een vraag waarop men geen
antwoord weet kan dan confronterend zijn. Ik besluit niet op het antwoord te
wachten omdat de wachtende stilte hier pijnlijk wordt. Ik probeer hem op zijn gemak te
stellen door te zeggen dat we straks samen met kikker in gesprek gaan. Ik krijg
geen respons.
Een mevrouw zegt bij de kaart van de dolfijn
“Lief!” terwijl ze met een hand strelend over de afbeelding gaat. Ze is geroerd en ik laat even de stilte die dan volgt.
Plotseling steekt de man van de kikker zijn hand omhoog. Met een zekere jubbel in
zijn stem zegt hij: “Ik ben jaloers op
de kikker!” Verwachtingsvol kijken we allemaal zijn kant op. “Ik wou dat ik net
als de kikker zulke lange benen had dan zou ik over alle moeilijkheden heen
springen!”
Wanneer ik na afloop de medicijnkaarten weer
wil verzamelen, houdt hij de kaart met de kikker stevig tegen zijn borst. “Deze is van mij!”
*”Medicijnkaarten – dieren als symbool van
helende kracht” Jamie Sams& David Carson. Altamira Becht. ISBN:
90 230 0784 0
Geen opmerkingen:
Een reactie posten